Voor opgeruimden van geest. Rotterdam, bij den autheur, 1813.

8°: * 4 (*1 pi1) A-G 8 H 4, gepag.: [2] 8, 120 pp. Gegraveerde titelpagina met groot vignet tonende een landmeisje met haar moeder. Gebonden. Lit.: Dongelmans, Johannes Immerzeel, junior (Amstelveen 1992), p.85; Immerzeel, Gedichten (Rotterdam 1823)); Te Winkel VI, p.364 Dongelmans 130430b; Saalmink I, p.917 Bundel vlot berijmde, vaak humoristische vertellingen. Het was een van de eerste werken die Immerzeel na zijn faillissement in 1811 weer zelf uitgaf, zij het dat het impressum nog voorzichtigjes luidt: Te Rotterdam bij den Autheur Kleine draaisteeg L.L. no. 17. Medio 1813 werd het faillissement formeel opgeheven, maar pas in 1815 ging hij weer echt aan de slag als uitgever. In de voorrede van zijn 'Gedichten' (1823) zou Immerzeel later onthullen dat de Franse censuur in 1813 verboden had het gedicht 'Boerenkrakeel' op te nemen in 'Voor opgeruimden van geest'. In Parijs hield men het ervoor dat Immerzeel de spot wilde drijven met de Fransen die het jaar daarvoor verpletterend verslagen waren door de Russen. Immerzeel in 1823: ik rekende in die gevaarlijke dagen mij zeer gelukkig, dat ik, door het terughouden van mijn Boerengevecht, in rust en vrede met de censuur, de policie enz. blijven kon.